Hunebedden
Vanaf het einde van de laatste ijstijd was het gebied van het huidige Nederland spaarzaam bewoond. Het waren vooral jagers en verzamelaars, die hier konden leven. Langzamerhand maakten ze gebruik van nieuwe technieken, die ze hadden opgedaan in hun contact met andere groepen uit oostelijker gebieden van Noordwest-Europa. Vanaf ongeveer 3400 jaar voor het begin van onze jaartelling legden de mensen zich steeds meer toe op het verbouwen van (graan)gewassen en het houden van dieren als runderen en schapen.
In plaats van het rondtrekken in het gebied, kozen ze steeds meer voor vaste woonplekken en bouwden ze onderkomens voor mens en dier. Ze maakten gebruik van aardewerk en bouwden indrukwekkende graven voor hun overledenen, de hunebedden. We noemen de cultuur waartoe deze mensen behoorden, de Trechterbekercultuur. Deze naam is ontleend aan de kenmerkende vorm van hun versierde aardewerk: de Trechterbeker. (VRS2487).
|
De oudste archeologische sporen van de Trechterbekercultuur leiden naar Sleeswijk-Holstein in Noord-Duitsland en dateren uit een periode van 4400 tot 4000 jaar voor het begin van onze jaartelling. Zo'n 600 jaar later is deze cultuur ook in zuidwestelijke richting doorgedrongen naar onze streken. De Trechterbekercultuur heeft in Nederland bestaan tussen ongeveer 3400 en 2950 jaar voor het begin van onze jaartelling. Dit is het Neolithicum, de Nieuwe Steentijd. Het is de tijd van de hunebedbouwers. (VRS2489).
|
Model van een nederzetting. Aan de bosrand staan de met palen omheinde boerderijen. Op de voorgrond twee hunebedden. Foto van diorama in het Hunebedcentrum in Borger. (VRS0226). Rechts: Trechterbeker aardewerk in de collectie van het Historisches Museum te Aurich (RDV2442).
Großsteingrab Tannenhausen
Het hunebed in Tannenhausen is uniek in Oost-Friesland. Het hunebed werd in de jaren zestig archeologisch onderzocht.
Er werden twee grafkamers en een met palen ondersteunde gang herkend. De overige steun- en dekstenen werden gereconstrueerd. De grafkamers waren bedekt met aarde. De archeologen vonden er veel voorwerpen in. Het graf werd generaties lang gebruikt om de doden te begraven.
Er werden twee grafkamers en een met palen ondersteunde gang herkend. De overige steun- en dekstenen werden gereconstrueerd. De grafkamers waren bedekt met aarde. De archeologen vonden er veel voorwerpen in. Het graf werd generaties lang gebruikt om de doden te begraven.
Het hunebed bij het dorp Tannenhausen bij Aurich is het enige nog bestaande hunebed in Ost-Friesland. Het Großsteingrab, zoals het in het Duits wordt genoemd is in 2014 gerestaureerd in haar vermoedelijke oorspronkelijke staat. (VRS2471, 2475 en 2478).
Bij de restauratie van het hunebed van Tannenhausen werd gebruik gemaakt van stenen afkomstig van andere plaatsen. De drie grote stenen, 'Botter, Brood un Kääs' in het Ost-Friesisch, zijn origineel. Deze schets staat op het informatiepaneel bij het hunebed. (VRS2480). De kaart rechts maakt deel uit van de expositie in het Historisches Museum in Aurich (RDV2451).
De namen “Boter, Brood en Kaas” die aan de drie grote keien van de westelijke kamer zijn gegeven, bevinden zich nog steeds op hun oorspronkelijke positie. De kleinste, meest oostelijk gelegen steen, is de "boter", de twee grotere sluitstenen zijn "brood" en "kaas".
In dit schaalmodel is de westelijke grafkamer weergegeven zoals deze er ooit moet hebben uitgezien, nadat het graf was voltooid. De rechter grafkamer is in opengewerkte toestand weergegeven. Het schaalmodel (schaal 1:25) is tentoongesteld in het Historisches Museum te Aurich en is vervaardigd door Frieden&Brieger Modellbau (RDV2445 en 2447).
Ooit dachten we, dat de grote keien hier door grote reuzen, 'Hunen' naar toe waren gebracht. In werkelijkheid waren het de reusachtige gletsjers, die in de voorlaatste ijstijd, de Saale Ijstijd, het werk uitvoerden. Grote hoeveelheden keien werden door het gletsjerijs vanuit Scandinavië richting Nederland vervoerd. Foto's van twee tekeningen op het informatiebord bij het hunebed van Tannenhausen (VRS2474 en VRS2473). Rechts: Enkele vondsten uit het hunebed van Tannenhausen. Foto van de tekening op het informatiepaneel bij het hunebed. (VRS2485).
|
De tinfiguren in dit diorama tonen de constructie van het grote stenen graf. De mensen uit het Neolithicum verdeelden het werk onder elkaar. Ze gebruikten dikke takken en boomstammen als hefboom en verplaatsten de stenen op de houten 'rails'. De zware stenen werden met touwen over deze rails voortgetrokken. Diorama in het Historisches Museum, Aurich (RDV 2459 en 2457).
Een dode wordt bijgezet in een hunebedgraf. Foto van tekening gemaakt in het Ostfriesisches Landesmuseum te Emden. (RDV2812).
Hunebedden in Nederland
Van alle nog bestaande hunebedden in Nederland liggen er 52 in de provincie Drenthe. Van de twee hunebedden in Groningen, ligt alleen G1 bij Noordlaren nog op de oorspronkelijke plaats. Het Hunebed G5, dat werd aangetroffen onder de terp van Oosterwierum (in de 19e eeuw werd de naam veranderd in Heveskesklooster), werd vanwege de geplande aanleg van een industrieterrein weggehaald en is nu tentoongesteld in het Muzeeaquarium van Delfzijl. In Drenthe is het bestaan van nog minstens 15 andere hunebedden bekend. Zij werden in vroeger tijden gesloopt. Dat geldt ook voor Groningen en Overijssel.
Hunebed D5 (D.V) te Zeijen, zoals opgetekend door Dr. A.E. van Giffen. Foto van detailkaart in de atlas, gemaakt in Tresoar in Leeuwarden (VRS5014).
Links: Plaat 13, Hunebed D.V Zeijen, in de atlas van Dr. A.E. van Giffen. Rechts: De atlas 'De Hunebedden in Nederland' met de bijbehorende twee boeken, waarin de hunebedden worden beschreven. Foto gemaakt in Tresoar, Leeuwarden, 19 maart 2016 (VRS5003 en 5006).
Het 'hunebed' van Gaasterland
In het Rijsterbos in Gaasterland vinden we het tot nu toe enige in Friesland gevonden hunebed (F1). Het werd in 1849 bij het maken van ontwateringsgreppels ontdekt. De zwerfkeien waren al weggehaald om elders dienst te doen als wegverharding, toen men er achter kwam, dat ze onderdeel waren geweest van een zogenaamde steenkist. De mensen van de Trechterbekercultuur, die de hunebedden bouwden, zoals we die in Drenthe kennen bouwden ook deze steenkisten. De beide typen graven hebben veel gemeen. De keien van een steenkist zijn kleiner van formaat en ook ontbreken dekstenen. Een steenkist is voornamelijk ondergronds aangelegd. (VRS6701).
Steenkist en hunebed van Heveskesklooster
In het Hunebedcentrum Borger is een steenkist tentoongesteld, die onder de terp van Oosterwierum, ten oosten van Delfzijl. In de 19e eeuw veranderde de naam Oosterwierum in Heveskesklooster. Tijdens onderzoek naar de restanten van het Johannieterklooster in 1982, troffen archeologen van het Biologisch-Archeologisch Instituut van de RuG bij toeval een hunebed en een steenkeest. Het hunebed kreeg de aanduiding G5 (Groningen 5) naar analogie van de nummering, die Professor A.E. van Giffen bij zijn inventarisatie van hunebedden in Drenthe invoerde. Vanwege de geplande aanleg van een industrieterrein werden beide monumenten verwijderd. De steenkist vond een nieuwe plek in het Hunebedcentrum in Borger, Het hunebed werd in het Muzeeaquarium in Delfzijl tentoongesteld.
De steenkist van Heveskesklooster is in 'oorspronkelijke staat' opgebouwd in het Hunebedcentrum. De steenkist, die werd gevonden een pakket veen en klei van zo'n twee meter dik, is voor een deel afgedekt met grond en werd omstreeks 3400 jaar voor het begin van onze jaartelling gebouwd. (VRS2646).
Hunebed G5 van Heveskesklooster, het tot nu toe meest noordelijke gelegen (en terug gevonden) hunebed in Nederland, werd tussen 1982 en 1986 uitvoerig onderzocht en uiteindelijk verwijderd om plaats te maken voor de aanleg van industriegebied. Het hunebed is nu tentoongesteld in het Muzeeaquarium in Delfzijl. (RDV4686).
Hunebedden in de kunst
Bij het hunebed D6 in Tynaarlo wordt aandacht besteed aan het hunebed in de kunst. D6 bij Tynaarlo is één van de gaafste bewaarde hunebedden in Drenthe. Er is voor zover bekend nooit ingegraven en het is nooit gerestaureerd. De stenen staan en liggen nog precies zoals de bouwers ze hebben neergezet. Vanwege zijn compacte, symmetrische vorm werd het door hunebedliefhebbers beschouwd als 'model hunebed'. Het is dan ook vaak afgebeeld op tekeningen en schilderijen.
Door de eeuwen heen zijn schilders en tekenaars geïnspireerd door de Drentse hunebedden. De vroegste afbeeldingen ervan zijn gemaakt in de 17e eeuw. De graven werden toen vooral als curiositeit beschouwd. Veel afbeeldingen uit die tijd geven er een nogal vertekend beeld van: de kunstenaars hadden zelf nog nooit een hunebed gezien en tekenden een ouder voorbeeld na. Hieronder drie voorbeelden:
Door de eeuwen heen zijn schilders en tekenaars geïnspireerd door de Drentse hunebedden. De vroegste afbeeldingen ervan zijn gemaakt in de 17e eeuw. De graven werden toen vooral als curiositeit beschouwd. Veel afbeeldingen uit die tijd geven er een nogal vertekend beeld van: de kunstenaars hadden zelf nog nooit een hunebed gezien en tekenden een ouder voorbeeld na. Hieronder drie voorbeelden:
Links: De weg van Tynaarlo naar Zeegse was nog een zandpad over de heide toen Bernard Bueninck in 1901 deze schoolplaat maakte. Het ontwerp is hunebed D6, compleet met de paaltjes die het beschermde terrein afbakenen. (DSCN3581).
Midden: Op deze aquarel van Alexander Mollinger uit 1861 is de heide nog uitgestrekter en stiller dan op de schoolplaat van Bueninck. (DSCN3582).
Rechts: Willem Roelofs schilderde D6 in hetzelfde jaar en vanuit hetzelfde standpunt als Mollinger, met dezelfde motieven: de sombere heide, een dreigende lucht, opvliegende vogels, en een schaapskudde met een herder die nu op het hunebed is gaan zitten. (DSCN3583).
Midden: Op deze aquarel van Alexander Mollinger uit 1861 is de heide nog uitgestrekter en stiller dan op de schoolplaat van Bueninck. (DSCN3582).
Rechts: Willem Roelofs schilderde D6 in hetzelfde jaar en vanuit hetzelfde standpunt als Mollinger, met dezelfde motieven: de sombere heide, een dreigende lucht, opvliegende vogels, en een schaapskudde met een herder die nu op het hunebed is gaan zitten. (DSCN3583).
Bronnen en media
Hunebedcentrum - GeoGraphixs
Gids voor de Hunebedden in Groningen en Drenthe, Wijnand van der Sanden, Uitgeverij WBOOKS, Zwolle, 2017.
ISBN: 9789040007040 In het spoor van de hunebedbouwers, Hein Klompmaker, Harrie Wolters, Bertus Liewes, Piet van Tricht en Irene Mulder, Profiel Uitgeverij, Bedum, 2007. ISBN 9789052943978.
|
Hunebed D21 Bronneger, getekend door Arie Goedhart.
|
Zo klonk Nederland
Vroege Vogels (BNN VARA) heeft een podcast gemaakt over hunebedden. In aflevering 4 'Loofbossen en hunebedden' word je mee terug genomen in de tijd van de hunebedbouwers.
|
Titelfoto: Tekening bij het hunebed van Tannenhausen, Ost-Friesland. Zo werden de grote stenen mogelijk op hun plaats gezet.