Terschellinger plantmethode
Was het aanplanten van nieuwe bomen in de laaggelegen vochtiger duinen redelijk succesvol, voor de hogere, drogere duinen een heel ander verhaal. Het droogteprobleem was hier zo groot, dat Staatsbosbeheer overwoog aanplant in deze droge delen van het duingebied te staken. Op Terschelling was men echter niet van plan zo maar op te geven en werden verschillende manieren uitgeprobeerd om de jonge aanplant in leven te houden. Uiteindelijk werd een methode gevonden, die als de 'Terschellinger plantmethode' bekend is geworden: om de jonge boompjes van voldoende vocht te voorzien werden ze in een met water doordrenkte turf gestoken. Deze turf werd in het plantgat op het hoge droge duin geplaatst.
Bolsterturf
Vanuit de veengebieden van Noord-Nederland werden turven voor gebruik in de bosaanplant naar de waddeneilanden vervoerd. Deze turven waren zogenaamde bolsterturven. Bolsterveen (ook wel bonkveen of grauwveen genoemd) is de bovenste laag van een hoogveenafzetting, maar is vanwege de lage verbrandingswaarde ongeschikt als brandstof. Voor de nieuwe plantmethode waren de bolsterturven wel geschikt.
Een van de overgebleven turfdôbes op Terschelling. (N53° 22' 30.42" E05°14'11.42"). Enkele tientallen meters verder naar het oosten is een tweede turfdôbe te vinden. Zie de foto hieronder. Ook op Vlieland en Ameland (in het Hollumerbos) zijn turfdôbes bewaard gebleven.
Turfdôbe
Op laaggelegen plekken zo dicht mogelijk bij de beoogde aanplant werden langwerpige kuilen van circa een meter diep gegraven. Al snel liepen ze vol met water. Vervolgens werden de aangevoerde turven daarin gedurende twee tot drie weken gedrenkt. Voor het planten werden de jonge boompjes in de turf gestoken en daarna in het plantgat geplaatst.
Een turf van de gebruikelijke grootte is in staat ongeveer 3 liter aan water op te nemen. Voordat de jonge den in de turf geplant werd, was de turf tussen de 2 en 3 weken in water gedrenkt. Daarvoor waren op de eilanden op laaggelegen plekken speciale sloten gegraven, de zogenaamde turfdôbes, zoals er nu nog een aantal op Vlieland, Terschelling en Ameland zijn overgebleven.
Het water in de turf stelde het jonge boompje in staat een droge periode te overleven. Bij een volgende regenbui werd de voorraad in de turf weer aangevuld. Turfdôbe op Terschelling, enkele honderden meters ten noordoosten van het 'Tiger' bunkercomplex uit de Tweede Wereldoorlog. (N53° 22' 34.46" E05°14'16.69")
|