Willem Barentsz
Tot het einde van de zestiende eeuw is Arctica is een mysterie, in duister gehuld, een avontuur waaraan niemand zich ooit heeft gewaagd. Niemand weet hoe het eruit ziet, hoe groot het is, wie er wonen én of er zelfs wel mensen wonen. In mytische verhalen en legenden komt het Noorden als woest, koud en donker gebied voor.
Op kaarten uit die tijd is de ontbrekende kennis over het noorden aangevuld door theorieën en speculaties. Zelfs delen van Scandinavië zijn nog onbekend: hoe ver loopt het land eigenlijk nog door en waar begint de zee? Is het mogelijk om via het noorden van Europa Azië te bereiken? In de loop van de zestiende eeuw waren het ondernemende en nieuwsgierige Engelse kooplieden geweest, die hadden geopperd een nieuwe, kortere zeeroute naar China te zoeken. Zo voeren in 1553 drie Engelse schepen richting het onbekende hoge Noorden. Het werd geen succes, want twee schepen strandden in de monding van de Arzina rivier. De bemanningen overleefden de noodgedwongen overwintering niet. Het derde schip, van Richard Chancellor had meer geluk, doch ook hij kwam niet verder dan de monding van de Noorderlijke Dvina rivier. Hij en z'n bemanning overleefden het avontuur.
Ook Engelse pogingen in 1580 van Arthur Pet en Charles Jackman strandden in het poolijs van de Karazee. In 1568 was ook de Nederlandse interesse gewekt: Olivier Brunel was één van de eerste Nederlanders op zoek naar een noordoostelijke doorvaart naar China en Indië, maar ook zijn pogingen kwamen niet verder dan de Karazee. |
Op deze kaart, uit 1600, gemaakt door Matthias Quad, worden vier eilanden weergegeven. Hij ging bij deze weergave uit van de kaart door Mercator uit 1595 waar de vier eilanden ook op staan. Rechtsboven staat een gedetailleerde kaart van het niet-bestaande eiland Frisland. In het midden staat een magnetische rots. Er wordt verondersteld dat een kompasnaald altijd naar deze grote magneet in het noorden wijst. Op Quad's kaart lijkt een noordoostelijke doorvaart naar Azië mogelijk.
|
Barentsz gaat naar zee
Met behulp van Gerard Mercator, die inmiddels naam had gemaakt met zijn kaarten van het noordelijke poolgebied, en met financiële ondersteuning van Enkhuizense kooplieden en van Balthasar de Moucheron, een welgestelde Antwerpse koopman, vertrok Olivier Brunel in 1584 voor een nieuwe expeditie. In de monding van de Pechjora rivier verging het schip, Brunel verdronk, maar z'n bemanning kon uiteindelijk in Enkhuizen terugkeren.
Op Terschelling ging de jonge Willem Barentsz uit Formerum, net zoals zoveel jonge eilander mannen, naar zee. Zijn talenten moeten snel zijn opgevallen. Hij kwam in de kunde met Petrus Plancius, dominee en cartograaf in Amsterdam. Deze was een autoriteit in de cartografie en gaf daar les in navigatie en cartografie. In het begin van zijn zeevarende jaren voer Willem Barentsz op Spanje en de Middellandse Zee. Zo publiceerde hij in 1597, samen met Petrus Plancius, de "Nieuwe beschrijvinghe ende caerteboeck van de Middelandtsche Zee".
|
1594
In 1594 maakt Barentsz zijn eerste reis op zoek naar een Noordelijke Doorvaart. Tijdens deze expeditie werd de westkust van Nova Zembla ontdekt. De schepen van Zeeland en Holland weten wel via het Waigats (Straat Vagatsj) de nagenoeg ijsvrije Kara Zee te bereiken. Het leek erop, dat de noordoostelijke doorgang was gevonden. Het schip van Amsterdam raakte bij de noordkaap van Nova Zembla echter wel in het ijs van de Kara Zee.
In de loop van de zestiende eeuw beginnen de eerste contouren van 'Arctica' zich af te tekenen. Kaarten laten een steeds realistischer weergave van het noorden zien.
|
Kaart van het Noordpoolgebied van Willem Barentsz., uitgegeven door Cornelis Claes, Amsterdam, 1598. Deze kaart is gemaakt op informatie van drie door Barentsz gemaakte reizen, in de jaren 1594, 1595 en 1596-97. Het is de eerste kaart waarop het mythologische Arctische gebied niet meer voorkomt. Wel staat het pas ontdekte Beren Eiland ('t Veere Eylandt), Spitsbergen (Het Nieuwe Land) en Nova Zembla met het Behouden Huys op de noordoost kant van het eiland op de kaart. De kaart is voorts rijkelijk versierd met tekeningen van zeedieren en schepen. De kaart werd gefotografeerd in Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam (RDV5817).
De uitgave van deze kaart mag het belangrijkste resultaat van Barentsz's reizen worden genoemd. Niet langer is er sprake van een 'poolrots' en pooleilanden, maar van een open Poolzee.
1595
Het optimisme was in de Nederlanden zo groot, dat in 1595 een nieuwe expeditie naar de Nooroostelijke doorvaart gestart. De met koopwaar geladen schepen belandden echter onder de kust van Siberië vast in het ijs. Met het nodige geluk keerden de zeven schepen in november van dat jaar met hun landing terug in Nederlandse wateren.
1596
Ondanks de teleurstellende expeditie werd er in 1596 toch weer een expeditie op het vinden van de noordoostelijke route naar Azië op touw gezet. Ditmaal betrof het twee schepen van Amsterdamse kooplieden. De navigatie en wetenschappelijke leiding van beide schepen was in handen van Willem Barentsz. Het bevel op de schepen werd gevoerd door Jan Cornelisz Rijp en Jacob van Heemskerck. Barentsz bevond zich aan boord van Van Heemskerck's schip.
Aanvankelijk begon de reis hoopgevend. Eerst werd een nieuw eiland ontdekt, dat de naam Veere Eilandt (nu Bereneiland/Bjørnøya) werd meegegeven. Niet lang daarna doemde ander onbekend land op aan de horizon. Dit land "Het Nieuwe Land" kennen we nu als Spitsbergen/Svalbard. De twee schepen keerden na de ontdekking terug naar het Bereneiland. Daar werd besloten de expeditie op te splitsen: het schip van Jan Corneliszoon Rijp zou westelijk van Spitsbergen een doorvaart moeten zien te vinden; Barentsz, op het schip van Van Heemskerck, zou de wateren tussen "Het Nieuwe Land" en Nova Zembla verder onderzoeken.
Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz, hun tweeden togt naar het Noorden beramende. Christoffel Bisschop (1828-1904), 1860-1862. Het schilderij is weliswaar een fantasievoorstelling, maar een dergelijk overleg zou aan boord van Van Heemskerk's heel goed mogelijk zijn geweest. Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck zijn bezig met de voorbereiding van hun reis naar het noorden. Van Heemskerck zit aan de tafel, terwijl hij de boeken bestudeert. Barentsz wijst Nova Zembla op de kaart aan. Dit detail van het schilderij werd gefotografeerd tijdens de tentoonstelling "Strijd om het Ijs" in Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam (RDV5859).
Gekraakt door het ijs
Op 21 juli 1596 komt het schip ten noorden van Nova Zembla vast te zitten in het zeeijs. Het duurt niet lang voordat het ijs het schip kraakt. De bemanning weet dat het schip als verloren moet worden beschouwd. Met man en macht brengt de bemanning zo veel mogelijk materialen en voorraden uit het schip in veiligheid. Eenmaal veilig op het land van Nova Zembla wordt wel duidelijk, dat een spoedige terugkeer naar huis er voorlopig niet in zal zitten, zeker niet voor of tijdens de aanstaande winter. Met hout en materialen van hun gekraakte schip bouwen de man een provisorisch onderkomen, hopende, dat dit hen zal beschermen tegen de kou en barre weersomstandigheden.
|
Boven: De ontberingen Willem Barentsz en Van Heemskerck nadat hun schip door het zeeijs is gekraakt. Deze drie foto's van het diorama in Museum Het Hannemahuis in Harlingen zijn gemaakt tijdens de expositie '80 jaar Visserij in Harlingen'.
Het diorama was ook te zien tijdens de tentoonstelling 'Bloed, Zweet en Walvistraan' in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek. Daar werd echter gesproken van 'de Ondergang van De Harlingen'. Links: Zo moet het Behouden Huys er van binnen uit hebben gezien. Het huis is nagebouwd bij Museum 't Behouden Huys in West-Terschelling. (VRS3498).
|
De mannen moeten zich regelmatig tegen hongerige ijsberen weren. Diorama in Museum 't Behouden Huys, West-Terschelling. (VRS3527).
Een ijsbeer bij ’t Behouden Huys wordt geschoten en vervolgens gevild. Duidelijk zijn ook de poolvosvallen rond het huis te zien. Foto van prent in Museum 't Behouden Huys in West-Terschelling. (VRS3521).
|
Behouden Huys op Nova Zembla. Schoolplaat, Jan Herman Isings, 1951. Deze afbeelding hing tussen 1950 en 1970 in duizenden klaslokalen. Het verhaal van de overwintering op Nova Zembla wordt in de negentiende eeuw een vast onderdeel van het onderwijs en is dat gebleven. In de reeks van schoolplaten van de uitgever Wolters-Noordhoff kan deze gebeurtenis dan ook niet ontbreken. Deze afbeelding is daarme een van de belangrijkste beelden geworden van het verhaal. Gefotografeerd tijdens de expositie "De Strijd om het Ijs" in Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam (RDV5856).
Gerrit de Veer werkend aan het dagboek in ’t Behouden Huys, naar een beeld uit de speelfilm. Foto in Museum 't Behouden Huys.
(VRS3523). |
Rechts: Willem Barentsz en zijn bemanning namen op hun zoektocht naar de noordelijke route richting Azië informatie mee over hun reisdoel. Onder deze boeken bevond zich de geschiedenis en beschrijving van China. De oorspronkelijke Spaanse uitgave is uit 1585. Deze Nederlandse vertaling van tien jaar later is op Nova Zembla achtergebleven en wordt in 1871 door de Noor Ellins Carslen gevonden:
D'Historie ofte Beschrijvinghe van het groote Rijck China (Juan González de Mendoza), Alkmaar/Hoorn, 1595. Foto gemaakt in Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam (RDV5812). |
Links: Voorwerpen afkomstig uit het Behouden Huys. Foto gemaakt in Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam (RDV5809).
|
Deze twee foto's zijn gemaakt in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden in de tentoonstelling over de Nederlandse Archeologie. Ze tonen voorwerpen afkomstig uit het Behouden Huys, onder andere een muil van leer, een tinnen kandelaar, bestek en timmermansgereedschap. (VRS9680 en VRS9681).
In Museum 't Behouden Huys in West-Terschelling is op panelen het verblijf op Nova Zembla in prenten weergegeven, samen met de passages uit het dagboek van Gerrit de Veer.
Afbeeldinghe hoe dat wy de schuyten aende oostzyde van ’t Gruijs Eylandt wederom te water brachten van ’t vast ys, ende quamen also uytet ys, ende seijlden daer nae met een heerlijcken voortgangh met een n.o. windt w.z.w. ende quamen verby het Admiraliteijts Eylandt Romsbay ende Campo de Plancio, wel omtrent 60. mylen eer ons eenich ys ghemoetede, maer quamen daer nae wederom int ys, dat wy meenden dattet ons niet meer bejeghenen soude.
|
Beteijckeninghe hoe dat wy nae langhe moyelijck omswerven int ys vast raeckten, dat soo gheweldich opt schip quam aan schuyven ende aen dringhen, dattet scheen al te bersten ende breken datter aen ende omtrent was, maer rees noch onversiens op, daer deur Willem Baerentsz. ende zijn maet in gheen cleijn perijckel waren, die voor aent schip opt ys laghen om te meten hoe hoogh het schip voor gheresen was, want het sat voor gantsch om hoogh, ende achter scheent schier indien grondt tew legghen, middelertijdt in dat ghewoel settense de bock uyt, ende sleepten de schuijt naet landt met sommighe tonnen broodts.
|
Afteijckeninghe hoe datse begonnen het huijs te maecken, ende thout daer toe tsamen sleepten, ende thuijs oprechteden, daerse een schots ys tot een Mey boom op setten, ende maecktent op de Noordtsche wyse met balcken op malcanderen, daer van zij de naden dicht dreven ofte calfaten, om des sneejachts ende des couden wille, boven meest viercant met delen overghleyt, met een schoorsteen ende portael.
|
Afbeeldinghe van een wreeden Beyr die seer stout tottet huijs aan quam, ende dicht voor de deur gheschoten werde van een van ons volck die in de deur stont, daer men wel hondert pont smeers uyt haelde, twelck ons gansch dienstich was om in de lampen te branden, die wy voor heen deur ghebreck van smout seer spaerlijck ghebruijkten, ende doen gansche nachten over branden.
|
Het ijs begint eindelijk te breken....
Aan de lange winter lijkt geen eind te komen. Het is al juni voordat het mogelijk wordt een poging te wagen om met hun sloepen naar bekend en bewoond gebied te varen. Op 14 juni 1597 wordt al roeiend en zeilend begonnen aan de terugtocht. Voor Barentsz en Claes Andriesz is deze krachtmeting te zwaar. al na enkele dagen na hun vertrek uit het Behouden Huys, op 20 juni sterven zij. Hun lichamen worden op het ijs voor de kust van Nova Zembla achtergelaten. De overgebleven mannen leggen in de komende drie maanden een afstand van zo'n 2400 kilometer af (een afstand als van Rotterdam naar de Noordkaap).
Hierboven: Afbeeldinghe ende beschryvinghe hoe dat wy de schuyten int water sleepten, ende diverschen sleden met goet uytet schip daer in brachten, so victualie ende Coopmans goet, als anders, so mede Willem Barentsz. ende Claes Andriesz. die beyde sieck waren, oock na de schuyten sleepten, ende ons onder malcanderen verdeelden, in elcke schuijt meest effen veel, ende begaven ons also op Gods ghenade ter zee, met groot verlanghen nae huijs, God danckende dat de uren ghecomen was, dat wy van dat wilde, woeste, felle, koude landt raeckten.
Rechts: De stervende Willem Barentsz op het ijs. Merkwaardigerwijs vermeld de tekst op de lijst: "The Death of Behring, 1741".Foto gemaakt in Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam (RDV5853).
|
Met het nodige geluk slagen ze er in tussen het drijfijs voorbij het Kanin Schiereiland langs de ingang van de Witte Zee te varen. Er bezweken nog eens drie bemanningsleden onder de extreme omstandigheden. Voortzwoegend door het kruijend ijs, de harde wind en de sterke stroom bereikten de uitgeputte mannen de Russische kust. De plaatselijke bevolking voorzag hen van roggebrood en gerookt vlees en zij wezen de vaarroute naar Kola aan. Als een wonder zagen de twaalf overlevenden daar in de haven een Nederlands schip liggen.
Daar treffen zij tot hun grote verbazing schipper Jan Cornelisz Rijp aan, waarvan zij meenden, dat diens zoektocht bij Spitsbergen hem en zijn mannen noodlottig was geworden. Rijp was echter onverrichterzake teruggekeerd en kreeg na de winter de opdracht weer noordwaarts te gaan om Barentsz en zijn mannen te zoeken.
Hij brengt de overwinteraars met zijn schip terug naar Nederland. Op 1 november 1597 komen zij aan te Amsterdam, nog steeds met de bontmutsen op en in de kleren die zij op Nova Zembla droegen. “Daer na is elck zijns weeghs ghereijst…” Rechts: Kaart van het Kola Schiereiland met de Witte Zee (Mare Album). De kaart werd gemaakt door Willem Janszoon Blaeu en in 1635 gepubliceerd in de "Novus Atlas".
|
Deze kaart van Nova Zembla van de hand van Gerard de Veer werd in 1601 door Theodore de Bry uitgegeven. In de kaart zijn gegevens verwerkt, die De Veer opdeed tijdens de eerdere reizen met Barentsz naar dit gebied. Al komt de naam niet op de kaart voor, het Behouden Huys is wel ingetekend aan de noordoostkust van Nova Zembla. Bron: Geographicus Fine Antique Maps; geplaatst in het publiek domein.
|
Aan de doorgaande weg van West-Terschelling naar Oosterend staat in zijn geboortedorp Formerum het Willem Barentsz monument. (RDV1664, 1662 en 1672).
Opnieuw op zoek naar de passage om de Noord
Een paar eeuwen geleden waren Europese zeevaarders naarstig op zoek naar een kortere zeeroute naar het Verre Oosten. Willem Barentsz was een van hen. De meeste pogingen strandden in het ijs van de Noordelijke Ijszee.
Met het veranderen van het klimaat lijkt het erop, dat de Noordelijke zeeroute straks toch mogelijk wordt. Bekijk de reportage "Is the Arctic set to become a main shipping route ?" (BBC Business, 1 november 2018) en het artikel "De Slag om de Noordpool" in de National Geographic van september 2019 (in mediatheek), of de Engelstalige versie op de National Geographic website: "Open for business".
Met het veranderen van het klimaat lijkt het erop, dat de Noordelijke zeeroute straks toch mogelijk wordt. Bekijk de reportage "Is the Arctic set to become a main shipping route ?" (BBC Business, 1 november 2018) en het artikel "De Slag om de Noordpool" in de National Geographic van september 2019 (in mediatheek), of de Engelstalige versie op de National Geographic website: "Open for business".
Expeditieschip de Witte Swaen
In de Willemshaven van Harlingen wordt al enige tijd gebouwd aan een replica van het expeditieschip waarmee Willem Barentsz in 1596 zijn reis naar het Noordpoolgebied maakte. Het schip draagt de naam de Witte Swaen. De verwachting is, dat de bouw in 2021 zal kunnen worden afgerond. Lees hier meer.
Bronnen en media
400 jaar Willem Barentsz - Louwerens Hacquebord en Pieter van Leunen (redactie), Harlingen, 1996, ISBN 9789070886271
|
|