Willem de Vlamingh |
Willem de Vlamingh verliet op 3 mei 1696 de Nederlanden met 3 schepen: het vergat Geelvinck, de hoeker Nijptangh en het galjoot 't Weseltje. De Geelvinck telde een bemanning van 134 koppen, de Nijptangh van 50 en 't Weseltje 14, samen 198 man. Na een tussenstop op Kaap de Goede Hoop voer de expeditie verder op 27 oktober 1696 en kwam aan bij Rottnest Eiland aan de westkust van Australië op 29 december 1696, nadat ze ook de eilanden Sint-Paul en Amsterdam had aangedaan. Op 13 januari 1697 verliet de vloot de monding van de Swan River, zet koers naar het noorden en onderzocht 39 dagen lang de westkust. Op 30 januari kwam Dirk Hartog Eiland in zicht. De schepen gingen voor anker en op 3 februari vond de bemanning van de Geelvinck het tinnen bord, dat Dirk Hartog in 1616 op het eiland had achtergelaten. Voordat de schepen vertrokken verving De Vlamingh het bord door een ander platgeslagen exemplaar, waarin hij de tekst van Hartog liet overnemen en deze aanvulde met enkele mededelingen ten aandenken aan zijn eigen reis. Het echte, sterk verweerde bord van De Vlamingh wordt nu bewaard door het Maritiem Museum van West-Australië. Museum Tromp's Huys toont een handgemaakte replica.
Uiteindelijk zette de vloot op 21 februari 1697 koers naar Batavia en arriveerde daar op 17 maart 1697. De schamele opbrengst van de expeditie en De Vlamingh's verslag stelde het VOC-bestuur diep teleur. Van de 56-jarige De Vlamingh is daar niets meer vernomen. Zelfs het jaar van zijn overlijden is onbekend. |
Standbeeld van Willem de Vlamingh bij de veerboot terminal van Vlieland.
|
Bronnen en media