Raatakkers
Vanaf de de Late Bronstijd tot in de Romeinse tijd is een akkerbouwsysteem in grote delen van West-Europa in gebruik geweest, waarbij boeren, meestal op de hoger gelegen zandgronden, vierkante of rechthoekige akkers aanlegden. Dit systeem kreeg later de naam raatakker*, vanwege de (honing)raatstructuur.
De afmetingen van de raten konden zo'n 30 bij 30 meter tot 50 bij 50 meter bedragen. De raten werden van elkaar gescheiden door kleine wallen. Was de grond van een akker min of meer uitgeput, dan werd deze opzij geschoven. Er werd dan aarde van elders aangevoerd om de vruchtbaarheid weer op peil te brengen. Dat gebeurde ook met zoden. Ook bouwden boeren op de uitgeputte raten onderkomens voor de familie, de dieren en de oogst. Veelal werd de oude boerderij afgebroken en van de nog bruikbare materialen een nieuw onderkomen gebouwd: zo ontstonden de 'zwervende boerenerven'. Uit archeologisch onderzoek is duidelijk geworden, dat op de akkers in ieder geval granen werden verbouwd, waaronder ook bedekte gerst, duivenboon, pluimgierst n huttentut en spelt. Aan het eind van de periode waarin raatakkers werden gebruikt, werd ook rogge geteeld. |
Raatakkers in het diorama van de ontwikkeling van een esdorp in het Hunebedcentrum, Borger.
|
Het gebruik van het raatakkersysteem kwam zo'n 100 jaar na het begin van de jaartelling, in de Romeinse tijd, tot een eind. De akkers werden verlaten, onder andere omdat ze te klein waren voor de zogenaamde keerploeg, die dan in opkomst is. Veel nederzettingen werden verplaatst en anders ingericht. Rond de nederzettingen ontstaan dan de engen, enken of essen, met mest en plaggen opgehoogde akkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw werden veel heidevelden en daarmee ook de raatakkers ondergeploegd. De raatakkers die dat lot niet ondergingen zijn in het veld nauwelijs of niet te herkennen, zelfs niet op luchtfoto’s.
Door de eeuwen heen hebben mensen de zandige, schrale bodems geschikt gemaakt voor akkerbouw, door ze te verrijken met organisch materiaal in de vorm van dierlijke mest en plaggen. Het zandlandschap wordt gedomineerd door podzolgronden. Deze zijn kenmerkend voor gebieden waar de heide is ontgonnen. In de lagere delen, in de dalen, komen beekeerdgronden (Gleysols) voor en zwarte enkeerdgronden, zoals hiernaast, op de lagere hellingen van stuwwallen.
Op een gegeven ogenblik raakten de raatakkers in onbruik en verdwenen ze uit zicht. Zelfs vanuit de lucht waren ze met moeite te zien. Met behulp van LIDAR is het mogelijk de oude structuren terug te vinden.
Foto van het diorama in het Hunebedcentrum Borger, waarin het ontstaan en de ontwikkeling van een typisch (Drents) esdorp in beeld wordt gebracht. Kijk hier voor meer.
|
Bodemprofiel van een enkeerdgrond (plaggic anthrosol) bij De Klomp bij Veenendaal in Gelderland.
(NL-021, Wereld Bodem Museum, Wageningen) |
Raatakkers worden weer zichtbaar
Met de komst van LIDAR-altimetrie kunnen we ze weer zien, zoals hieronder in het Noordsche Veld bij Norg in Drenthe.
Op deze 'gewone' luchtfoto (links) van het Noordsche Veld zijn de sporen van de celtic fields nauwelijks te ontdekken. Het LIDAR-beeld van hetzelfde gebied geeft meer details prijs. Foto links: Google Earth/SPOT, opnamedatum 21 mei 2018. Foto rechts AHN, bron: Boswachtersblog Drenthe.
In de viewer van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is het mogelijk verschillende lagen te selecteren. Zo kunnen eeuwenoude structuren en sporen zichtbaar worden gemaakt. De AHN-Viewer is online voor iedereen beschikbaar.
Grafheuvels en raatakkers van het Landgoed Terborgh
Zo'n 14 kilometer ten zuidoosten van het Noorsche Veld, tussen de dorpen Anloo en Eext, ligt het Landgoed Terborgh. Verborgen onder de bossen ligt een oud akkercomplex uit de late Bronstijd. Ook zijn er nog enkele grafheuvels (tumuli) bewaard gebleven.
Luchtfoto van het Landgoed Terborgh. De grafheuvels zijn met een scherp oog te zien, maar de resten van de 'celtic fields' zijn bijna geheel door de bomen aan het zicht onttrokken. Op de open velden zijn hier en daar de vage contouren zichtbaar, door kleurverschillen in het gewas. Foto: ESRI Nederland.
Met behulp van LIDAR is het bos 'gekapt', waardoor de contouren van de overblijfselen van de raatakkers weer zichtbaar worden. Ook de grafheuvels vallen nu meer op, doordat op deze twee kaarten gebruik is gemaakt van schaduwwerking. Kaarten: AHN .
* De term raatakker stamt uit de jaren '50 van de vorige eeuw en is beter passend dan de naam 'celtic field', die eerder werd gebruikt. Britse archeologen legden aanvankelijk een verband tussen deze akkers en de Kelten. Ook werden de akkers ooit beschreven als Romeinse legerplaatsen, maar ook daarvan bleek geen sprake te zijn.
Naast raatakker spreekt men ook wel eens van een 'netakker'.
Naast raatakker spreekt men ook wel eens van een 'netakker'.