Ijstijden in Nederland
In de geschiedenis van de aarde hebben warme en koude perioden elkaar afgewisseld. In de laatste 3 miljoen jaar zijn er tussen 20 en 30 koude periodes (glacialen/ijstijden) geweest. In ieder geval twee van deze ijstijden, werd het gebied van het huidige Nederland (voor een deel) door ijs bedekt. Dat gebeurde gedurende de Elster-glaciaal (het Elsterien duurde van ongeveer 465.000 tot 418.000 jaar geleden) en Saale-glaciaal (het Saalien was van ongeveer 238.000 tot 126.000 jaar geleden). In de laatste ijstijd, de Weichsel-glaciaal (van 117.000 tot zo'n 11.000 jaar geleden) gebeurde dat niet.
|
Indeling van het Midden- en Laat-Pleistoceen. De lichtblauwe kleur in de onderverdeling stellen de koudere periodes (glacialen) voor, de andere de warmere periodes (interglacialen).
|
Nederland in het Elster-glaciaal
Op deze kaart is globaal de maximale uitbreiding van het landijs tijdens het Elster-glaciaal weergegeven. Kaart: National Geographic MapMaker Interactive, 2020. Bronnen: Nederland tijdens de ijstijden, (www.geo.vu.nl); De Bosatlas van Nederland Kaart 172A5 op basis van gegevens van TNO Bouw en Ondergrond; Genesis of the Hondsrug - a Saalian Megaflute, E.P.H. Bergman, F.W.H. Smit, Utrecht, 2012, fig. 1.2, p.12;
Nederland in het Saale-glaciaal
De Saale-ijstijd was een belangrijke periode in de ontwikkeling van het Nederlandse landschap. Het ijs van de grote gletsjers, op sommige plaatsen was het ijs meer dan 100 meter dik, bedekte de noordelijke helft van het land. Het ijs verdween, maar nog steeds zijn de overblijfselen van de ijstijd in het landschap zichtbaar: onder andere de stuwwallen van Gaasterland en de Veluwe maar ook de spoelzandwaaiers zoals die waarop de voormalige vliegbasis Soesterberg in het begin van de vorige eeuw werd aangelegd.
Op de kaart hiernaast is globaal de maximale uitbreiding van het landijs tijdens het Saale-glaciaal weergegeven. Kaart: National Geographic MapMaker Interactive, 2020. Bronnen: Nederland tijdens de ijstijden, (www.geo.vu.nl); De Grote Bosatlas 55e Editie, kaarten GB28A3, GB71A; De Bosatlas van Nederland, Kaart 172A6, op basis van gegevens van TNO Bouw en Ondergrond; Genesis of the Hondsrug - a Saalian Megaflute, E.P.H. Bergman, F.W.H. Smit, Utrecht, 2012, fig. 1.2, p.12.
|
In de voorlaatste ijstijd, de Saale-ijstijd, was de noordelijke helft van ons land bedekt met een tientallen meters dikke ijsmassa. Het ijs was plaatselijk bedekt met zand, dat door de ijzige winden van elders was aangevoerd. In zomerperiode zal een deel van bovenkant van het ijs zijn gesmolten, waardoor er stromen water hun weg zochten, zoals hier op de Tommelbreen gletsjer in het oosten van Ny-Frieslandet op Spitsbergen. Op de linkerfoto een gezicht vanaf de gletsjer in oostelijke richting op de Hinlopen Straat (Hinlopenstretet) , waarin de barkentijn 'Antigua' (thuishaven: Franeker) voor anker ligt.
Nederland in het Weichsel-glaciaal
Op deze satellietfoto is globaal de maximale uitbreiding van het landijs tijdens de Weichsel- en Saale-glacialen weergegeven. Foto: National Geographic MapMaker Interactive, 2020. Bronnen: Nederland tijdens de ijstijden, (www.geo.vu.nl); Genesis of the Hondsrug - a Saalian Megaflute, E.P.H. Bergman, F.W.H. Smit, Utrecht, 2012, fig. 1.2, p.12; De Grote Bosatlas 55e Editie, kaarten GB28A3 en A4, GB71A en B.
Mammoeten trekken over de kale, nauwelijks begroeide vlakten. Ook in ons land kwamen deze enorme dieren voor, getuige de vele vondsten van resten, zoals mammoetkkaken en kiezen. Kijk hier voor de dieren van de mammoetsteppe. Foto van presentatie in het Drents Museum, Assen.
Sporen uit de ijstijd
In Noord-Nederland zijn nog op diverse plaatsen duidelijke sporen van de laatste drie ijstijden aanwezig. Op het model hieronder, gemaakt in het Hunebedcentrum in Borger, zijn de lagen van de drie laatste ijstijden weergegeven:
Weichsel
Ongeveer 117.000 jaar geleden begon het Weichsel-glaciaal. En ook al reikte het landijs vanuit Scandinavië niet verder dan ter hoogte van waar nu Hamburg ligt, het zorgde wel voor dusdanig lage temperaturen, dat er vrijwel geen begroeiing was. Er was sprake van een poolwoestijn. De wind had vrij spel over het kale oppervlak, waardoor grote hoeveelheden zand werden verplaatst: zandduinen stoven op en een steeds dikker wordende laag stuifzand bedekte grote delen van het landschap. Dit dekzand ligt in het Hondsruggebied over grote delen aan de oppervlakte.
Saale
Gedurende het Saale-glaciaal bedekte het landijs de noordelijke helft van Nederland. Op plaatsen moet het ijspakket een dikte van een kilometer hebben bereikt. Het landijs voerde veel klei, zand en grind mee, dat onder het voortschuivende ijs werd vermalen tot een taaie leemlaag met grind en grote stenen: keileem. Keileem is in grote delen van het noorden aanwezig en ligt soms zelfs aan het oppervlak, zoals in Gaasterland en in het Hondsruggebied.
Elster
Op verschillende plaatsen in het Hondsruggebied ligt zand uit de Elster-ijstijd aan de oppervlakte. Het bevat kleine glimmertjes. Dit glinsterzand is in de periode 465.000 tot 418.000 jaar geleden door smeltwater in meren en diepe geulen afgezet. Het smeltwater was afkomstig van een dik pakket Scandinavisch landijs, dat voor de eerste maal Noord-Nederland bedekte. Naast zand is in Noord-Drenthe en op enkele plaatsen in het Hondsruggebied ook een stugge zwarte klei afgezet, die we kennen als potklei.
Op het Aldemardumer Klif in Gaasterland komt keileem aan het oppervlak.
|
Weichsel-Würm en Saale-Riss
De naam van het Weichselien/Weichsel Ijstijd is afkomstig van de Poolse rivier Wisła (Weichsel in het Duits). Ijstijden binnen het bereik van de Scandinavische vergletsjering zijn genoemd naar rivieren in dat gebied, terwijl die ijstijden in het centrale deel van Europa, binnen het bereik van de Alpiene vergletsjering, zijn vernoemd naar rivieren in dat gebied. Daar is de ijstijd vernoemd naar de rivier de Würm.
Zo gaat het ook met de naamgeving van het Saalien, genoemd naar de rivier Saale. Voor het gebied binnen de Alpiene vergletsjering is dat de rivier de Riss.
Zo gaat het ook met de naamgeving van het Saalien, genoemd naar de rivier Saale. Voor het gebied binnen de Alpiene vergletsjering is dat de rivier de Riss.
Vanaf de punt van het kleine en smalle schiereiland Sirmione heb je, bij goed weer, een prachtig zicht over de volle lengte van het Gardameer. Daar op een informatiebord wordt de ontstaansgeschiedenis in twee afbeeldingen geschetst: "De gletsjer en de gletsjervallei" met op het linkerplaatje: Uitzicht op de gletsjer tijdens de Riss-ijstijd (ongeveer 250.000 jaar geleden) en rechts: Uitzicht op de vallei achtergelaten door de gletsjer aan het einde van de Würm-ijstijd (ongeveer 5000 jaar geleden). Foto's: Jetske Anema (DSCN2336 en 2337).
Bronnen en media
Model van de vorming van een stuwwal in het Geologisch Museum Hofland.
|
Vroege Vogels (BNN VARA) heeft een podcast gemaakt, waarin je wordt meegenomen naar het verre verleden. In aflevering 1 ja je terug naar de geluiden van de dieren van de mammoetsteppe.
|