Pingo's en pingoruïnes
Aan het eind van het Weichselien (Weichsel-ijstijd) was de bodem in Heel Nederland permanent bevroren (permafrost). Bovendien was er sprake van een koud klimaat. Onder deze omstandigheden ontstonden er tussen 15.000 en 12.000 jaar geleden pingo's in het landschap: bolvormige heuvels met een kern van bodemijs met daar overheen een bodembedekking. Ze ontstaan wanneer er kwelwater of grondwater in de permafrostlaag terechtkomt en vervolgens vlak onder het oppervlak bevriest. Door de hydrostatische druk van het bevriezende grondwater wordt de er bovenliggende grond opgetild. Wanneer dit proces niet wordt onderbroken, dan kan er in de loop van tientallen jaren een grote ijslens van zuiver ijs in de bodem ontstaan. Pingo's kunnen tot 90 meter hoog worden en een doorsnede bereiken van soms meer dan 2 kilometer. De pingo's zijn meestal rond of ovaal van vorm.
De naam pingo* is afkomstig uit het Inuktitut, de taal van de Inuït uit het hoge noorden van Canada en betekent 'kleine heuvel'. We vinden ze boven de Noordpoolcirkel in Alaska, Canada en Rusland. In de buurt van Tuktoyaktuk in de Northwest Territories van Canada is er een aantal indrukwekkende pingo's te zien. Er zijn er op het Tuktoyaktuk Schiereiland 1350 pingo's geteld.
Hiernaast: model van een pingo met de ijslens in het blauw. Kenniscentrum Expo De Hondsrug (RDV8691). |
Links: Een smeltende pingo in de buurt van Tuktoyaktuk, Northwest Territories, Canada. Opvallend zijn de polygone vormen in de smeltende permafrostbodem. Foto: Emma Pike. Bron: ZME Science. Midden: Een pingo bij Tuktoyaktuk. Foto: via Profu de Geogra. Bron: ZME Science. Rechts: Door de schaduw van de laagstaande zon wordt de vorm van de pingo extra geaccentueerd. Bron: Northwest Territories Tourism (geen nadere copyright informatie).
In het toendragebied van Siberië bevinden zich duizenden pingo's. Afhankelijk van de regio en de deel andere zienswijze van het ontstaan spreekt men Bulgunnyakhs, Ledyanoy kholms of Ledyanay bugor (zie onder aan deze pagina). Deze kaart is gepubliceerd in "Spatial Distribution of pingos in northern Asia", door Guido Grosse en Benjamin M. Jones in "The Cryosphere" van september 2010.
|
Deze twee kaarten tonen de ligging van pingo's in de Kolyma regio in het noordoosten van Siberië (linkerkaart) en op de rechterkaart de verspreiding van pingo's aan beide zijden van de Lena, ten noorden van Jakoetsk. Deze kaarten zijn gepubliceerd in "Spatial Distribution of pingos in northern Asia", door Guido Grosse en Benjamin M. Jones in "The Cryosphere" van september 2010.
|
De pingo's smelten...
Met het milder wordende klimaat zijn de dagen van de pingo's geteld. De door de ijslens in de pingo omhoog gedrukte laag aarde scheurt, waardoor de invloed van de zon groter wordt. De warmte van de zon doet zo de bovenkant van de ijslens smelten. Het vrijkomende smeltwater stroomt van de ijslens en neemt daarbij grondmateriaal mee, dat uiteindelijk rondom de pingo komt te liggen. Er ontstaat een soort van ringwal. Wanneer de ijslens helemaal weggesmolten is blijft er binnen deze ringwal een meer(tje) over en is daarmee de pingoruïne geboren. In het Engels spreken we dan van een 'collapsed pingo'.
Bestond de bodem echter uit (grof) zand, dan bleef er geen water in de kuil staan. Dergelijke droge pingoruïnes worden vaak 'gletsjerkuilen' genoemd. Een goed voorbeeld daarvan is de pingoruïne bij Ees op het Buinerveld.
Bestond de bodem echter uit (grof) zand, dan bleef er geen water in de kuil staan. Dergelijke droge pingoruïnes worden vaak 'gletsjerkuilen' genoemd. Een goed voorbeeld daarvan is de pingoruïne bij Ees op het Buinerveld.
Een overblijfsel uit de laatste ijstijd: Er liggen veel pingoruïnes in het miedengebied rond Twijzel. Bootsma's poel is daar de grootste. (DSCN7397). Kijk voor meer op de website van It Fryske Gea.
Pingoruïnes bij Ees
Zo op het eerste gezicht valt alleen op, dat het midden van het heideveld een stuk lager ligt. Op een luchtfoto valt weliswaar op, dat het heideveld bijna rond is, maar pas wanneer deze wordt gecombineerd met hoogte-informatie, wordt duidelijk, dat we hier te maken hebben met de resten van een pingo (DSCN9447). De plaats vanwaar de foto is gemaakt, is op de foto hieronder weergegeven met de rode stip.
Luchtfoto van de pingoruïne bij Ees, circa 2018. Foto: Luchtfotobestand Topotijdreis. Van boven valt de bijna ronde pingoruïne op, terwijl het iets meer naar het zuidoosten liggende exemplaar door de begroeiing niet opvalt. Dat gebeurt wel, wanneer informatie over terreinhoogte, zoals uit het Actueel Hoogtebestand (AHN) wordt toegevoegd.
De hoogteverschillen in het terrein zijn op deze LIDAR-opname in beeldgebracht door verschillen in kleur aan te brengen: de laagst gelegen delen zijn donkerblauw gekleurd, de hogere delen in geel/oranje tint. Kaart: Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). In dit beeld is het DTM (Digital Terrain Model) gecombineerd met het DSM (Digital Surface Model), waarin alle op het oppervlak staande structuren (in dit geval alleen begroeiing) zichtbaar zijn. Kijk voor meer op de website van het AHN.
De pingoruïne op het Buinerveld bij Ees is weliswaar op deze topografische kaart uit circa 1925 weergegeven, maar pas op latere edities wordt ook aangegeven, dat het een gletsjerkuil betreft. Op de kaart is deze met de rode stip (onderaan iets rechts van het midden) gemarkeerd. Kaartuitsnede: Topotijdreis.
Niet alle kleine ronde meertjes zijn pingoruïne's
In Noord-Nederland zijn er meer dan 2000 pingoruïne's gevonden. Als je er kaarten of luchtfoto's op na slaat kun je er nog veel terug vinden. Toch zijn niet alle kleine ronde meertjes restanten van een pingo. De twee voorbeelden hieronder zijn willekeurig gekozen. Op de linker luchtfoto zie je de drie meertjes, die samen de Zandwielen vormen. Ze liggen ten noordwesten van Kollum aan de N-358. De AHN-kaart in het midden is van het zelfde gebied. Rechts is een AHN-kaart van een deel van het Noarderleech, het buitendijks kweldergebied in het noordwesten van Fryslân. Ten noordwesten van de zeedijk ligt een aantal ronde meertjes.
De Zandwielen bij Kollum zijn ontstaan door uitspoeling ten gevolge van een dijkdoorbraak in het verleden. De meertjes zijn enkele meters diep. In het Noarderleech zijn dobben aangelegd als drinkplaats van het vee, dat 's zomers op het buitendijks gebied wordt gehouden. De wallen beschermen het zoete drinkwater tegen overstroming door het zoute zeewater.
Bronnen en media
Expeditie Ijstijden - Geopark de Hondsrug
In dit boekje vind je 11 'Ijstijd'-locaties op de Hondsrug. Afhankelijk van het excursieprogramma zul je er tijdens ons bezoek aan de Hondsrug een aantal bezoeken. Je treft het boekje in de GeoGrapixs mediatheek. |
Bijbehorende termen en begrippen
Hydrolaccoliet
In de geologie wordt deze term voor 'pingo' gebruikt. Er worden twee typen pingo's onderscheiden:
- hydrostatische pingo's
Deze worden gevormd ten gevolge van hydrostatische druk in de ijslens van de pingo. Dit type ontstaat in een gebied met voortdurende permafrost en een voor water ondoordringbare onderliggende bodemlaag. Dit gebied is doorgaans vlak terrein met een zeer beperkte afvoer van grondwater. In het Engels spreekt men in deze van 'closed systems'.
- hydraulische pingo's
Dit type wordt gevormd door grondwater afkomstig uit waterhoudende lagen (aquifers) in de onderliggende bodem. Wanneer de aanvoer van water niet wordt verstoord, bijvoorbeeld door bevriezing van het water, dan kan de pingo in omvang toenemen. Dit type wordt doorgaans aangetroffen aan de voet van hellingen. Ze worden meestal aangegeven als pingo's van het 'Groenland-type'. In het Engels spreekt men van 'open-systems'.
In de geologie wordt deze term voor 'pingo' gebruikt. Er worden twee typen pingo's onderscheiden:
- hydrostatische pingo's
Deze worden gevormd ten gevolge van hydrostatische druk in de ijslens van de pingo. Dit type ontstaat in een gebied met voortdurende permafrost en een voor water ondoordringbare onderliggende bodemlaag. Dit gebied is doorgaans vlak terrein met een zeer beperkte afvoer van grondwater. In het Engels spreekt men in deze van 'closed systems'.
- hydraulische pingo's
Dit type wordt gevormd door grondwater afkomstig uit waterhoudende lagen (aquifers) in de onderliggende bodem. Wanneer de aanvoer van water niet wordt verstoord, bijvoorbeeld door bevriezing van het water, dan kan de pingo in omvang toenemen. Dit type wordt doorgaans aangetroffen aan de voet van hellingen. Ze worden meestal aangegeven als pingo's van het 'Groenland-type'. In het Engels spreekt men van 'open-systems'.
Pingo
De naam pingo is afkomstig van 'Pinguq' uit het Inuktitut, de taal van de Inuït uit het hoge noorden van Canada en betekent 'kleine heuvel' of 'heuvel die groeit'.
In het Jakoetisch, de taal uit het gebied rond Yakutsk in Oost-Siberië spreekt men van 'Bulgunnyakh'. Daarnaast worden ook twee andere termen gebruikt: 'ledyanoy bugor' en 'ledyanoy kholm'. De eerste is enkel in West-Siberië in gebruik, de tweede wordt meer algemeen gebruikt. De termen zijn voor een deel gebaseerd op de plaatselijke terminologie en deels op een verschillende zienswijze van hun ontstaan.
De naam pingo is afkomstig van 'Pinguq' uit het Inuktitut, de taal van de Inuït uit het hoge noorden van Canada en betekent 'kleine heuvel' of 'heuvel die groeit'.
In het Jakoetisch, de taal uit het gebied rond Yakutsk in Oost-Siberië spreekt men van 'Bulgunnyakh'. Daarnaast worden ook twee andere termen gebruikt: 'ledyanoy bugor' en 'ledyanoy kholm'. De eerste is enkel in West-Siberië in gebruik, de tweede wordt meer algemeen gebruikt. De termen zijn voor een deel gebaseerd op de plaatselijke terminologie en deels op een verschillende zienswijze van hun ontstaan.
Palsa
In de permafrostbodem van de hoogveengebieden van de toendra's van Rusland en Noord-Amerika zijn duizenden kleine heuvels waar te nemen. Ze ontstaan door de hydrostatische druk van bevriezend grondwater in die gebieden waar het gedurende een groot deel van het jaar, minstens 120 dagen, kouder is, dan -10° Celsius. Je zou een salsa een kleine pingo kunnen noemen.
De naam palsa komt uit de taal van de Sami, het nomadische volk in het noorden van Scandinavië en Rusland, en betekent: ' een bult in het moeras'.
Meer over de Sami lees je in "Sami - Volk van de Wind en de Zon" op Noarderljocht.com.
In de permafrostbodem van de hoogveengebieden van de toendra's van Rusland en Noord-Amerika zijn duizenden kleine heuvels waar te nemen. Ze ontstaan door de hydrostatische druk van bevriezend grondwater in die gebieden waar het gedurende een groot deel van het jaar, minstens 120 dagen, kouder is, dan -10° Celsius. Je zou een salsa een kleine pingo kunnen noemen.
De naam palsa komt uit de taal van de Sami, het nomadische volk in het noorden van Scandinavië en Rusland, en betekent: ' een bult in het moeras'.
Meer over de Sami lees je in "Sami - Volk van de Wind en de Zon" op Noarderljocht.com.